Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hun kinderen, die na hen in het land overgebleven waren, die de kinderen Israels niet hadden kunnen [36]verbannen, die heeft Salomo gebracht [37]op slaafsen uitschot tot op dezen dag. 36. Zie Deut.2:34. 37. Dat is, hij schatte hem als lijfeigenen. Zij woonden onder de Israelieten, en worden genaamd de slaven, of knechten van Salomo, Ezra 2:55; Neh.7:57, omdat Salomo de ordinantie aangaande deze slaven gemaakt had. Deze hebben zich eerst moeten begeven tot de ware religie, anders zou Salomo hun deze weldaad niet hebben mogen doen, Deut.7:2. Van het woord uitschot, zie ook boven, hfdst.5 vs.13.